Cannabis, wat mag er en wat niet? Volgens de wet mag er NIETS!

Als advocaten worden we vaak geconfronteerd met de vraag van cliënten naar wat in België nu precies wettelijk toegelaten is en wat niet inzake het bezit en de teelt van cannabis voor persoonlijk gebruik. De meeste vraagstellers gaan er daarbij van uit dat er in België toch een vorm van gedoogbeleid is, namelijk dat het bezit van 3 gram of minder voor persoonlijk gebruik en/of de teelt van 1 cannabisplant per persoon toch toegelaten is? Maar is dit wel het geval?

Wat is de actuele wettelijke status van cannabis in België? 

Het klinkt misschien voor velen als een verrassing in de oren, maar in België is er ten aanzien van cannabis niets toegelaten. Dit wil zeggen dat élk bezit van cannabis (ook bezit van 3 gram of minder), élke teelt (ook van 1 plant) en élke vorm van verkoop, uitdelen, import, enz. van cannabis strafbaar is. Hoewel daarover op het terrein (zelfs bij drughulpverleners en politiemensen) veel verwarring en onduidelijkheid bestaat, is de Belgische strafwet nog steeds klaar en duidelijk: cannabis is een verboden product en elk bezit, teelt, enz. is strafbaar. 


Hoe zit het dan met die Ministeriële Richtlijn van 1 februari 2005, zullen sommigen zich afvragen. Deze richtlijn bepaalt immers dat aan bezit of teelt van cannabis voor persoonlijk gebruik “de laagste vervolgingsprioriteit” wordt gegeven. Deze richtlijn is echter “maar” een richtlijn en géén wet. Dit betekent dat rechtbanken op geen enkele manier gebonden zijn deze richtlijn toe te passen en wel integendeel enkel en alleen de (straf)wet mogen toepassen. 


Die richtlijn is uitsluitend bedoeld voor de parketten van de procureurs des Konings en de politiekorpsen. De Ministeriële Richtlijn bepaalt zoals gezegd dat aan het bezit voor persoonlijk gebruik (minder dan 3 gram en maximum 1 plant) de “laagste vervolgingsprioriteit” moet worden gegeven. Een behoorlijk vage instructie uiteraard. Eigenlijk betekent dit dat politiediensten en parketmagistraten zich enkel en alleen met cannabisdossiers voor persoonlijk gebruik moeten bezighouden als ze geen ander, dringender en belangrijker werk te doen hebben. Het hoeft geen verbazing te wekken dat zulke vage instructie op het terrein tot zeer sterk uiteenlopende beleidsmaatregelen leidt. Wij hebben kennis van gevallen waarbij politiediensten een vastgestelde gebruikershoeveelheid cannabis van minder dan 3 gram niet in beslag namen en zelfs teruggaven aan de betrokkenen, maar evengoed kennen we dossiers waarbij bezitters van een gebruikershoeveelheid cannabis vervolgd (én veroordeeld) werden voor de correctionele rechtbank. 


Die “laagste vervolgingsprioriteit” uit de Ministeriële Richtlijn heeft de deur opengezet naar willekeurige interpretatie en toepassing op het terrein, zowel door de verschillende politiekorpsen van dit land, als de verschillende parketten van de procureurs des Konings. Ook bij de correctionele rechtbanken van dit land zien wij vaak zeer grote verschillen in de berechting van cannabisbezit voor persoonlijk gebruik. Rechtsonzekerheid troef dus.

Conclusie 

De conclusie is dus dat wettelijk gezien elk bezit en elke teelt van cannabis in België op dit ogenblik strikt verboden is. De Ministeriële Richtlijn uit 2005 is géén wet en heeft vooral voor bijkomende onduidelijkheid gezorgd, waar de Belgische drugwetgeving al een van de meest ondoorzichtige en onleesbare wetgevingen was. 

Dit leidt op dit ogenblik tot bijzonder veel onduidelijkheid op het terrein, zowel bij gebruikers, als bij drughulpverleners en zelfs bij politiemensen. Het gegeven dat er op dit ogenblik door de burgemeester van Antwerpen zelfs een “war on drugs” is afgekondigd, ook ten aanzien van alle vormen van bezit van cannabis, is het beste bewijs dat het bezit en de teelt van cannabis niet overal en voor elke burger op dezelfde manier wordt behandeld. Dat is een rechtsstaat onwaardig. 

Voeg daarbij de steeds luider klinkende roep om een duidelijke regulering van het medicinale cannabisgebruik en het is duidelijk dat de overheid hier dringend haar verantwoordelijkheid zou moeten nemen en op zeer korte termijn zou moeten zorgen voor transparante regelgeving en een eenduidige toepassing van het beleid inzake het bezit van cannabis voor persoonlijk (en al dan niet medisch) gebruik. 

Bijzonder interessant daarbij zijn recente standpunten die mensen op het terrein hebben ingenomen en waarbij aan nieuwe wetgeving en een nieuwe aanpak wordt gedacht, bijvoorbeeld door te werken met het model van de Cannabis Social Clubs tot zelfs de volledige decriminalisering van alle drugbezit, zoals besproken in het boek ‘Beleid op speed’ (2017) van politiecommissaris Peter Muyshondt. Ook het voornemen van de nieuwe Nederlandse regering om een experiment te starten met door de overheid gereguleerde teelt van cannabis toont aan dat niet alleen in Noord- en Zuid-Amerika, maar ook in onze buurlanden de juridische benadering van cannabis sterk aan het evolueren is.

Wij volgen voor u alleszins de wetgevende situatie op de voet en u kan bij ons steeds terecht voor gespecialiseerd advies in deze materie.