Bij wet van 28 maart 2024 werden nieuwe wettelijke bepalingen aangaande het hoorrecht van de minderjarige toegevoegd aan het Burgerlijk Wetboek. Hier leest u wat deze wijzigingen inhouden.
De wet van 28 maart 2024 houdt een aantal nieuwigheden in. Eén van de belangrijkste wijzigingen is het feit dat er ook een principieel hoorrecht wordt toegekend aan minderjarigen jonger dan 12 jaar. Daarbij moet de rechter de wettelijke vertegenwoordigers van deze kinderen inlichten over de mogelijkheid voor een kind om op zijn verzoek gehoord te worden. Kinderen jonger dan 12 jaar dienen dus, als ze gehoord willen worden, zelf een verzoek te richten aan de rechter. Voor kinderen vanaf 12 jaar blijft de regel gelden dat zij door de rechtbank automatisch ingelicht worden over hun mogelijkheid om gehoord te worden.
Nieuw is eveneens dat de minderjarige voortaan gehoord kan worden in alle materies die hem aanbelangen. Dit geldt dus in theorie ook voor andere rechtstakken dan het personen- en familierecht.
De wet legt voor het eerst ook wettelijke regels vast over de manier waarop het verhoor precies moet verlopen. Ook nieuw is dat de jongere voortaan bijgestaan kan worden door een meerderjarige vertrouwenspersoon van zijn keuze.
De wet voorziet bovendien dat broers en zussen worden geacht betrokken te zijn bij aangelegenheden aangaande de verblijfsregeling die betrekking hebben op één of meer van hen. In theorie betekent dit dus dat broers of zussen zouden kunnen gevraagd worden om gehoord te worden in het kader van procedures die één van hen betreffen. Denk bijvoorbeeld aan een halfbroer in een verblijfsprocedure aangaande zijn halfzus of een pluszus in een procedure over de verblijfsregeling van haar plusbroer.
De familierechtbanken en familierechter werden in snelheid gepakt door de wet, in die mate dat er op dit ogenblik nog geen veralgemeende werkwijze bestaat voor het horen van kinderen jonger dan 12 jaar, en er evenmin voorlopig een consensus is over in welke mate broers en zussen effectief zullen gehoord worden in aangelegenheden die één of meer van hen betreffen. In de komende maanden zullen de familierechtbanken zich hierover moeten buigen en een duidelijk plan hiervoor uitwerken. Voor al uw vragen hierover kan u steeds terecht bij mr. Veerle Sorel, onze specialiste Familierecht.